Het prachtige Hoofdorgel van de Oude Kerk is gebouwd door de Duitse orgelbouwer Leichel uit Düsseldorf in 1878.
Leichel bouwde het orgel met twee manualen en aangehangen pedaal.
In eerste instantie gebeurde er niet zo gek veel met het orgel, maar in 1925 was het dan toch zover : De Trompet 8’ van het Hoofdwerk werd vervangen door een nieuw exemplaar, en op een vrije sleep op het Onderpositief kwam een Fugara 8’. Beide werkzaamheden werden uitgevoerd door de fa. van den Brink.
In 1940 was er weer een restauratie noodzakelijk, en deze werd nu uitgevoerd door de fa. De Koff uit Utrecht. Het Hoofdwerk werd uitgebreid met een schitterende Cornet V.
Ook het pedaal, wat voorheen aangehangen was, werd nu zelfstandig met drie stemmen en een pneumatische tractuur in een open opstelling achter de oorspronkelijke orgelkas.
Dit waren de Subbas 16’, de Octaafbas 8’ en de Bazuin 16’ .
Ook het Onderpositief onderging een wijziging : de Fugara 8’ viel niet meer in de smaak, en werd vervangen door een Spitsquint 1 1/3’.
Dat vrije pedaal zal wel mede te danken zijn aan de organist Cornelis de Wolf, die, toen hij het Leichel-orgel bespeelde, zei dat het een schitterend orgel was, maar dat het geen benen had.
Zo heeft het instrument vele jaren gefunctioneerd, maar eind jaren zeventig werd wel duidelijk dat een nieuwe restauratie op den duur toch wenselijk zou zijn.
Zover was het nog niet, ook al omdat in de jaren zeventig van de vorige eeuw dit soort orgels over het algemeen niet erg in de smaak vielen, en het scheelde dus ook niet veel, of er ontstonden al snode plannen om het orgel maar te vervangen door een nieuw. Gelukkig, dit is nooit van de grond gekomen.
Wel werd het functioneren van het instrument steeds moeilijker. Een rapport, uitgebracht door wijlen Jan Jongepier, gaf aan dat het instrument, hoewel in slechte staat, zeker gerestaureerd moest worden, en dat het orgel ook monumentaal moest worden verklaard.
En die restauratie is ook gebeurd. In 1992 kwam het orgel, na een ingrijpende restauratie door de firma Flentrop, gereed.
Daarbij is op het Hoofdwerk de prachtige Cornet van de Koff uit 1940 gehandhaafd. ook de Trompet 8’ uit 1925, kreeg de eer om monumentaal te worden verklaard, en ook hij bleef in het orgel, ook al omdat er geen bijpassender exemplaar te vinden was. Op het Onderpositief viel de Spitsquint 1 1/3’ in negatieve zin op. Deze paste echt niet in het klankbeeld, en na rijp beraad werd het register opgeschoven tot een veel bruikbaardere Quintfluit 2 2/3’ .
Verder werd het Onderpositief voorzien van een Klarinet 8’ uit 1892, die dienst had gedaan in een orgel in Warffum, Friesland, nadat hij overcompleet raakte bij een restauratie van het orgel aldaar. Aangezien er op het Onderpositief altijd al een gereserveerde sleep was voor een Klarinet, kwam dat dus heel mooi uit.
Het meest in het oog springend is toch wel het nieuwe vrij Pedaal, dat in de eigenlijk orgelkas werd geplaatst, nadat deze was verdiept. Het nieuwe pedaal kreeg zes stemmen, waarvan er een aantal komen uit een afgebroken Leichel-orgel in Velp. Bijzonder is de compleet houten Bazuin 16’, die is gemaakt na ideeën van de Duitse orgeldeskundige en componist Töpfer.
Verder werd de kas voorzien van een dak.
En zo kreeg Bennekom zijn schitterend Leichel-orgel weer terug.
Maar ja, in 2005 is de kerk zelf helemaal gerestaureerd. En dat had voor het orgel niet zulke hele positieve gevolgen, want het raakte totaal vervuild, ondanks het feit, dat het zorgvuldig was ingepakt. Daarom is in 2013 het instrument helemaal schoongemaakt en nagezien door de fa. Flentrop uit Zaandam. Daarbij is ook de Trompet 8’ van het Hoofdwerk aangepakt. Deze bleek vooral in het onderste octaaf totaal niet te mengen, en dat is bij deze renovatie hersteld, door de grootste pijpen te verkroppen en de intonatie na te zien. Resultaat nu is een zeer indrukwekkend klinkend instrument, dat ondanks zijn 23 stemmen, veel groter klinkt dan hij eigenlijk is en waar ik dan ook bijzonder trots op ben.
Het Kabinet-orgel dateert uit 1762 en is gebouwd door de Amsterdamse orgelmaker Deetlef Onderhorst.
Het is één van de meest gaaf bewaarde exemplaren van Onderhorst, en het is, na een groot aantal omzwervingen, en een uitgebreide restauratie, c.q. reconstructie door Flentrop in 2009 in de oude kerk terecht gekomen. Ondanks dat het niet zo groot is, klinkt het verrassend vitaal en fris, en mag het zich (terecht) in een grote belangstelling verheugen.