Bolsward, Martinikerk

In 1781 voltooide de orgelbouwer Albertus Anthoni Hinsz dit instrument. Het bestond toen uit een hoofdwerk, rugwerk en vrij pedaal.

In de loop der jaren werd er nogal eens aan het orgel gewerkt. In 1861 vergrootte de orgelbouwer L. van Dam het orgel met een compleet bovenwerk van acht stemmen en een tremulant.

In 1922 voegde men een Vox Celeste 8′ aan het bovenwerk toe. Men verwijdere de Scherp en de Sexquialter van het rugwerk. Hiervoor werden een Melophone 8′ en een Cornet 3-sterk geplaatst. Een Fagot 8′ op het hoofdwerk kwam op de plaats van de Vox Humana en op het pedaal werd de Roerquint 6′ vervangen door een Salicionaal 8′.

Bij de restauratie van 1955 maakte de Fa. Flentrop alle wijzigingen ongedaan met uitzondering van het door Van Dam gebouwde bovenwerk. Mede dankzij dit karakteristieke bovenwerk verkreeg het orgel internationale vermaardheid.

De dispositie van het Hinsz-orgel

Hoofdwerk Bovenwerk Rugwerk Pedaal
Holpijp 16′ Salicionaal 8′ Prestant 8′ Prestant 16′
Prestant 8′ Viola di Gamba 8′ Fluit douce 8′ Bourdon 16′
Holpijp 8′ Roerfluit 8′ Octaaf 4′ Octaaf 8′
Baarpijp 8′ Prestant 4′ Gedacktfluit 4′ Gedackt 8′
Octaaf 4′ Flute travers 4′ Nasart 2 2/3′ Roerquint 5 1/3′
Spitsfluit 4′ Quintfluit 2 2/3′ Superoctaaf 2′ Octaaf 4′
Quint 2 2/3′ Nachthoorn 2′ Speelfluit 2′ Nachthoorn 2′
Superoctaaf 2′ Clarinet 8′ Scherp 3-4 st. Bazuin 16′
Woudfluit 2′ Tremulant Sexquialter 2-3 st. Trompet 8′
Mixtuur 4-6 st. Dulciaan 8′ Schalmei 4′
Cornet 3 st.
Trompet 16′ Koppelingen
Trompet 8′ BW-HW
Vox Humana 8′ HW-Ped
RW-BW